'De zorgbestuurder zichtbaar en verbindend tijdens de coronacrisis'
27 april 2020 om 18:45
Rutger Jan van der Gaag over bestuurders in de zorg tijdens de coronacrisis
Het is niet de gewoonte van zorgbestuurders om in de schijnwerpers te staan. Maar, zoals Ageeth Ouwehand, voorzitter Raad van Bestuur van Beweging 3.0 zegt: ‘Hoe ernstiger de crisis, hoe zichtbaarder wij worden.’
De coronapandemie raakt de hele zorg, dus ook de bestuurders van zorginstellingen. Zij komen in beeld als crisismanager, zijn het boegbeeld van hun organisatie, gaan voor hun patiënten, cliënten en medewerkers staan. Zij regelen beschermingsmiddelen, optimaliseren de logistieke processen, werken solidair samen door de lijnen heen.
Intussen maken zorgbestuurders optimaal gebruik van de inventiviteit, creativiteit en flexibiliteit die loskomen in hun organisaties. Managers nemen hun verantwoordelijkheid en tonen leiderschap. Zo is mogelijk geworden wat jarenlang maar moeizaam lukte, zoals beeldbellen met bescherming van de privacy. Wat in normale tijden een half jaar duurt, gebeurt nu binnen enkele weken. “De tijd om tot keuzes te komen en besluiten te nemen kan veel korter. Ook bij ondersteunende diensten als ICT, vervoer en inkoop”, zegt Paul Willems, voorzitter Raad van Bestuur van Amerpoort.
Op basis van gesprekken met vele bestuurders, hun optredens in de media en uitingen op sociale media is mijn conclusie dat de professionalisering van het zorgbestuur, die voor de buitenwereld lang onzichtbaar was, goed heeft doorgezet.
Zorgbestuurders zijn gewend kritisch te kijken naar zichzelf, zich toetsbaar op te stellen en zijn bereid zich voortdurend verder de ontwikkelen, om te leren. De zorgbestuurder van nu is veel strategischer. Zo waren veel ziekenhuizen, verpleeghuizen en huisartsenpraktijken voorbereid op de pandemie. En wisten zij snel om te schakelen naar het leveren van de meest verantwoorde zorg.
Zorgbestuurders van ziekenhuizen, in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en geestelijke gezondheidszorg zijn gewend om de zorgprofessionals - artsen, verpleegkundigen, verzorgenden, en de ondersteuners - schoonmakers, vervoerders, inkopers, IT’ers - te faciliteren. Het podium staan zij graag af aan de medewerkers, voor wie zij het allemaal doen. Dat komt zorgbestuurders weleens op kritiek te staan. Onbekend maakt onbemind. Dat maakt ook kwetsbaar. Het werpt de vraag op wat de meerwaarde is van de zorgbestuurder. Waar is al dat vergaderen, oefenen en afstemmen eigenlijk goed voor?
Tijdens de coronacrisis ziet het publiek voor het eerst wat de zorgbestuurder doet, hoe belangrijk zaken als IC-capaciteitsmanagement, voorraadbeheer en support van personeel is. In talkshows op tv gaat het over de inhoud, niet over beeldvorming. De bestuurder staat nu wel graag voor de camera, want het gaat niet over incidenten maar over het echte verhaal: het aansturen van een complexe zorgorganisatie in crisistijd en hoe je omgaat met dilemma’s.
Tijdens een crisis moet je niet in de weg lopen, is het motto. Maar zichtbaarheid van de bestuurders in hun instellingen wordt enorm gewaardeerd.
In en vanuit hun eigen instelling communiceren zorgbestuurders volop: zij geven leiding aan het crisisteam, schrijven blogs, maken vlogs en filmpjes, delen informatie tijdens webinars. Bestuurders duiden het nieuws en de cijfers, spreken moed in, proberen angst en onzekerheid weg te nemen, staan open voor vragen, ook van verwanten. ‘Het vinden van de juiste woorden hoort ook bij goed bestuur’, zegt Douwe Biesma, voorzitter Raad van Bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis.
Al is er veel geoefend, in deze crisis is ook voor bestuurders vrijwel alles volstrekt nieuw. Hoe eng dat soms is, het is ook boeiend voor bestuurders. Besluiten moeten een dag later vaak bijgesteld. Er wordt veel ruimte gegeven aan de zorgprofessionals, binnen door het bestuur gestelde kaders. Fred Pijls, voorzitter Raad van Bestuur van GGZ Oost Brabant: “Aan die kaders is grote behoefte op de werkvloer. Want zo wordt ruis voorkomen en wordt intern de rust bewaard.”
Tijdens de coronacrisis zijn zorgbestuurders de verbinders bij uitstek. Zij staan in nauw contact met de lokale overheid. De burgemeester wordt dagelijks door hen bijgepraat. Ook het RIVM, de wetenschappelijke verenigingen, en andere - ook particuliere - instellingen. En bestuurders nemen de leiding als het gaat om het zinvol inzetten van medewerkers wier eigen zorgopdracht nu niet vervuld kan worden. Zorg wordt zo soepel als mogelijk op- en afgeschaald. Daarbij dragen bestuurders bij aan de ontschotting tussen afdelingen en instellingen, ook al iets wat lang voor onmogelijk werd gehouden.
Intussen kijken de zorgbestuurders alweer verder. De eerste, hands on periode is voorbij, er wordt al naar de lange termijn gekeken. Werkgroepen werken scenario’s uit. Er wordt onderhandeld met zorgautoriteiten en zorgverzekeraars over het opvangen van gederfde inkomsten en het weer opstarten van uitgestelde planbare zorg.
Hoewel de coronapandemie nog niet voorbij is denken de eerste teams na over de post-Covid19 periode, met als kernvraag hoe de snelle besluitvorming en de losgekomen creativiteit kunnen worden vastgehouden.
Het oude normaal komt niet meer terug, dat is zeker. Laten we vooral niet terugvallen in oude rollen, in systeemdenken. En laten we de regels vereenvoudigen en de regeldruk nu echt gaan verminderen.
Er moeten de komende tijd veel belangrijke vragen worden beantwoord. Zoals: gaan we minder sturen op marktwerking, concurrentie, efficiëntie? Hoe houden we vast aan de tijdens de coronacrisis zo succesvolle digitalisering van de zorg? Wat zeker is, is dat er minder en efficiënter kan worden vergaderd. Gaan de zorgverzekeraars, die ook zijn gaan samenwerken, niet langer betalen voor verrichtingen maar voor beschikbaarheid? Worden ziekenhuizen anders ingericht, de verpleeghuizen, de GGZ?
De voor het grote publiek onbekende zorgbestuurder heeft zich tijdens de coronacrisis bewezen als crisismanager en daarmee veel vertrouwen gewonnen in de samenleving. Bij de zorgbestuurders ligt nu de opdracht om de komende periode uit de crisisstand te komen, het algemeen belang en dat van de eigen instelling scherp voor ogen te houden en de geleerde lessen vast te houden.
Rutger Jan van der Gaag, voorzitter NVZD