
Jaarverantwoording Zorg: deadline nadert, bent u voorbereid?
19 maart 2025 om 12:09
De deadline voor de Jaarverantwoording Zorg (“Jaarverantwoording”) nadert: vóór 1 juni moet deze openbaar worden gemaakt. Te laat of onvolledig aanleveren kan leiden tot handhaving door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), variërend van een last onder dwangsom tot een bestuurlijke boete.
Dit geldt niet alleen voor grote zorginstellingen. Vanaf verslagjaar 2024 moeten óók zorgaanbieders die de afgelopen twee jaar waren uitgezonderd een Jaarverantwoording indienen. Geldt deze verplichting ook voor uw organisatie? Dat hangt af van drie factoren: hoe u bekostigd wordt, wat uw rechtsvorm is en hoe groot uw organisatie is.
1. Wordt uw zorginstelling bekostigd uit publieke middelen?
De Jaarverantwoording is verplicht voor zorgaanbieders die bekostigd worden uit of via:
- het basispakket van de Zorgverzekeringswet;
- verzekerde zorg in de Wet langdurige zorg;
- de Jeugdwet (voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen);
- de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (alleen Veilig Thuis-organisaties);
- subsidies van het ministerie van VWS.
Wordt uw zorginstelling hieruit gefinancierd? Dan bepaalt uw rechtsvorm of u een Jaarverantwoording openbaar moet maken.
2. Wat is uw rechtsvorm?
De verantwoordingsplicht geldt in principe voor privaatrechtelijke rechtspersonen en personenvennootschappen. Denk aan stichtingen, BV’s, NV’s, maatschappen en vennootschappen onder firma.
Er zijn uitzonderingen:
- Eenmanszaken zijn niet altijd verplicht om een Jaarverantwoording openbaar te maken.
- Individuele maten of vennoten in een maatschap of vennootschap die zorg verlenen via hun samenwerkingsverband, hoeven doorgaans geen Jaarverantwoording in te dienen.
Is uw organisatie zowel publiek bekostigd als een privaatrechtelijke rechtspersoon of personenvennootschap? Dan moet u in beginsel een Jaarverantwoording indienen. De exacte inhoud hiervan hangt af van de omvang van uw organisatie
3. Hoe groot is uw organisatie?
De eisen voor de Jaarverantwoording verschillen per categorie zorgaanbieder. De omvang van uw organisatie wordt bepaald doordat u op twee opvolgende boekjaren aan tenminste twee van onderstaande criteria voldoet.
Categorie |
Totale activa |
Netto-omzet |
Gemiddeld aantal werknemers |
Micro |
≤ €450.000 |
≤ €900.000 |
≤ 10 |
Klein |
≤ €7.500.000 |
≤ €15.000.000 |
≤ 50 |
Middelgroot |
≤ €25.000.000 |
≤ €50.000.000 |
≤ 250 |
Groot |
> €25.000.000 |
> €50.000.000 |
> 250 |
Deze grensbedragen kunnen wijzigen. Het is daarom verstandig om periodiek te controleren onder welke categorie uw organisatie valt en hierover te overleggen met uw accountant.
Wat moet u aanleveren?
De Jaarverantwoording bestaat in beginsel uit vier onderdelen:
- Een financiële verantwoording – zoals een balans en een resultatenrekening.
- Vragen over de bedrijfsvoering – bijvoorbeeld over de continuïteit en het risicomanagement van uw organisatie.
- Aanvullende documenten – afhankelijk van uw situatie kan dit een bestuursverslag, een verslag van de interne toezichthouder of een accountantsverklaring zijn.
- Een bestuursverslag – waarin wordt bevestigd dat de ingediende informatie juist en volledig is.
De precieze inrichtingseisen verschillen per zorgaanbieder. Zo geldt bijvoorbeeld voor aanbieders met een verplichte interne toezichthouder, dat zij een verslag van de interne toezichthouder moeten aanleveren. Een ander voorbeeld is dat micro- en kleine zorgaanbieders géén bestuursverslag hoeven in te dienen en geen wettelijke accountantscontrole hoeven te laten uitvoeren. Wat u precies moet aanleveren en in welk model, is dus afhankelijk van uw bekostiging, rechtsvorm en omvang.
Waarom is dit belangrijk?
De Jaarverantwoording is niet alleen een wettelijke verplichting, maar geeft ook uzelf en anderen inzicht in de financiële situatie en continuïteit van uw organisatie. Zorgverzekeraars, zorginkopers en toezichthouders maken gebruik van deze informatie bij het beoordelen van uw instelling.
Wilt u zeker weten dat uw organisatie voldoet aan de eisen? Neem bij vragen contact op met Charlotte Perquin-Deelen van Dirkzwager (c.perquin@dirkzwager.nl).